Romans 6:6-8

6Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
 onze oude mens Alzo noemt hij de aangeboren blindheid en verdorvenheid des mensen, die wij van den eersten mens erven, die hij elders ook vlees noemt, gesteld tegen den nieuwen mens, die bestaat in kennis, heiligheid en rechtvaardigheid; Eph 4:22 ; Col 3:9 .
,
 met Hem gekruisigd is, Dewijl Christus onze zonden aan het kruis op zich geladen heeft, niet alleen om die te verzoenen, maar ook om dezelve te niet te doen, gelijk volgt. Zie ook Heb 9:14 , Heb 9:26 , Heb 9:28 .
,
 het lichaam der zonde Dat is, de gehele massa of samenvoeging van deze verdorvenheid, welke is als een onzuiver lichaam, dat vele onzuivere leden heeft; Col 2:11 , en Col 3:5 .
,
 te niet gedaan worde, Dit lichaam der zonde is wel van Christus geheel teniet gedaan, zoveel Zijne verdiensten aangaat, en is ook door Zijnen Geest in de wedergeborenen de kracht van heersen benomen, vs.12, 14, maar moet allengskens meer en meer in ons vernietigd worden door denzelfden Geest, met nadere toeëigening van den dood van Christus, gelijk Paulus daartoe de wedergeborenen vermaant, Rom 8:13 , en Rom 12:2 ; Eph 4:22 ; Col 3:9 , totdat dezelve in ons namaals geheel zal vernietgigd worden; Heb 4:10 .
,
 niet meer de zonde dienen Namelijk gelijk wij deden vóór onze wedergeboorte. Zie van dezen dienst der zonde nader verklaring vs.16-19.
7Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.
 die gestorven is, Dit is ene rede, genomen van de gelijkenis van een dood mens, die de werken van levenden niet meer doet en aan gene diensten meer is verbonden, waaraan hij in zijn leven verbonden was.
,
 gerechtvaardigd van de zonde Dat is, van hare macht vrijgemaakt of verlost. Want hier wordt eigenlijk niet gesproken van de vergeving der zonden, gelijk in de vijf voorgaande hoofdstukken, maar van de vernietiging van de macht der zonde; ene gelijkenis, genomen van een mens, die van den rechter gerechtvaardigd of vrijgesproken zijnde, ook meteen van de banden verlost en vrijgelaten wordt.
8Indiën wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven;
 met Christus gestorven zijn, Zie de aantekeningen vs.3,4.
,
 met Hem zullen leven; Namelijk in dit leven een geestelijk leven, en hiernamaals het eeuwige leven. Zie Rom 8:10-11 ; Eph 2:5 ; Col 2:13 , en Col 3:1-4 .
Copyright information for DutSVVA