Romans 9:11

11Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende;
 nog niet geboren waren, Dat is, nog in het lichaam van de moeder waren; Gen 25:22-23 .
,
 noch iets goeds Namelijk waardoor zij van elkander konden worden onderscheiden; want anderszins waren zij alrede in zonden ontvangen, en in het lichaam der moeder levende, toen dit goddelijke antwoord over hen geschiedde. Zodat God op het geloof in hen niet heeft gezien, dewijl de ware gelovigen niet kunnen gezegd worden den ongelovigen gelijk te zijn, alzo zij, door den Geest Gods geheiligd zijnde, beter zijn dan de ongelovigen; Rom 5:19 .
,
 het voornemen Gods, Dat is, het genadige besluit van God, van sommigen uit het menselijke geslacht in Christus te verkiezen; Eph 1:4 . Of, opdat het voornemen, dat naar de verkiezing Gods is, vast bleve.
,
 uit den Roepende; Dat is, uit de onverdiende genade en gunst van God, die degenen, die Hij uitverkoren heeft, ook krachtiglijk roept en tot het geloof en de godzaligheid brengt, Rom 8:30 ; 2Ti 1:9 . Zie ook Gal 5:8 ; 1Th 2:12 . Zo is het dan niet uit het geloof, want hetzelve is niet in den roependen God, maar in den geroepen mens.
Copyright information for DutSVVA