Song of Solomon 2:2

2Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren.
 Gelijk De zin is: Zozeer als de lelie [vergeleken zijnde met de doornen] dezelve in schoonheid en heerlijkheid ver overtreft; alzo overtreft mijne liefste alle andere dochters, bij dezelve vergeleken zijnde; dat is, de ware kerk vergeleken zijnde bij andere vergaderingen, gaat dezelve alle in voortreffelijkheid ver teboven.
,
 de doornen, De bozen en goddelozen worden in de Schrift [en ook, naar veler gevoelen, in deze plaats] doornen genoemd, eensdeels ten aanzien hunner onvruchtbaarheid in het voortbrengen van goede vruchten; anderdeels vanwege hun stekelige boosheden tegen de kinderen Gods; zie Num 33:35 ; Pro 22:5 ; Eze 28:24 .
,
 dochteren Dochteren worden in de Heilige Schrift genoemd de verzamelingen der mensen, somtijds der goeden, als: de dochter Zions; dat is de gemeente Gods; Isa 37:22 ; somtijds der kwaden, als: de dochter Babels; Psa 137:8 , de dochter Edoms; Lam 4:21 .
Copyright information for DutSVVA