Song of Solomon 7:13

13De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.
  De dûdaïm De rechte betekenis van het woord is ons onbekend. Zie Gen 30:14 . Het kan geen mandragora zijn, zodanig als die bij ons bekend is, gelijk sommigen menen, overmits onze mandragora een stinkenden reuk heeft, die het hoofd zwaar en slaperig maakt. De Bruid wil hier zeggen dat er alrede goede hoop van bekering aan haar te merken is, gelijk het uitspruiten van de bloemen een voorbereidsel is van toekomende vruchten. Zie boven Son 2:12 .
,
 geven reuk, Te weten, een lieflijken aangenamen reuk. De zin is, dat de faam der genade en genade Gods over zijn volk uitgestort, zich wijd en breed verspreidt.
,
 aan onze deuren Of, bij onze deuren. Vergelijk Mat 24:32-33 .
,
 allerlei Zie Son 4:13 , Son 4:16 .
,
 nieuwe Dit betekent verscheidenheid en overvloed van vruchten. Zie Lev 26:10 ; zie ook Mat 13:52 . Bij de oude vruchten versta de eerste gaven en werken, die zij tevoren ontvangen hadden; Rev 2:5 . Bij de nieuwe vruchten kan men verstaan de verse genaden, die zij eerst kort ontvange hadden. Want die de gave der wedergeboorte wel gebruikt, die zal er door Gods genade nog meer ontvangen; Mat 25:29 ; Rev 2:19 . Sommigen verstaan hierdoor dubbele vruchten op de bomen, oude, rijpe en afgaande en nieuwe, onrijpe, aankomende, gelijk aan de oranjebomen en verscheiden andere gezien wordt.
,
 die heb ik Gelijk het goed, hetwelk de Heere voor degenen, die Hem vrezen, heeft weggelegd, groot is; Psa 31:20 ; alzo moeten al de goede vruchten, die van zijn volk vloeien, gericht en aangesteld worden tot zijn eer en lof; want van Hem, en door Hem en tot Hem zijn alle dingen; Hem zij de eer in eeuwigheid, Amen; Rom 11:36 ; Pro 16:4 .
Copyright information for DutSVVA