Titus 2:11

11Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.
 Want De apostel geeft nu reden, waarom Titus allerlei soort van mensen, ouden en jongen, en zelfs ook de slaven of dienstknechten, moet vermanen, dat zij zich godzalig gedragen.
,
 de zaligmakende Dat is, de leer van de genade Gods ons door Christus bewezen en in het Evangelie vervat.
,
 is verschenen Namelijk als een licht in de duisternis der schaduwen van het Oude Testament, en de onwetendheid des heidendoms; Isa 42:7, Isa 42:16; Act 26:18; Eph 5:8; 1Pe 2:9; 1Jo 2:8.
,
 alle mensen Dat is, allerlei soorten van mensen, mannen, vrouwen, ouden, jongen, vrijen en dienstbaren, gelijk uit het voorgaande blijkt. Zie dergelijke 1Ti 2:1-2, 1Ti 2:4. Sommigen voegen de woorden alle mensen bij het woord zaligmakende, in deze zin: De genade Gods alle mensen zaligmakende is verschenen.
Copyright information for DutSVVA