Zechariah 3:2

2Doch de Heere zeide tot den satan: De Heere schelde u, gij satan! ja, de Heere schelde u, Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt?
 de HEERE zeide tot den satan Te weten, de Zoon Gods, dien Hij tevoren den engel des Heeren genoemd heeft.
,
 De HEERE Dat is, God de Vader.
,
 schelde u, Dat is, drijve u terug met uw valse aanklacht, Hij make u te schande, verstote en verdoeme u, en rechtvaardige zijn getrouwen dienaar Jozua. Zie Jud 1:9 .
,
 verkiest; Zie Zech 1:17, en Zech 2:12.
,
 deze niet Te weten, de hogepriester Jozua.
,
 een vuurbrand Zie Isa 7:4 . Anders: [als] een vuurbrand, uit het vuur gered?
,
 uit het vuur gerukt? Dat is, uit de Babylonische gevangenschap; of uit den algemenen ondergang gered, opdat Ik mijne genade aan hem bewijzen zou? Waarom begeert gij dan, dat Ik hem zou te schande maken? Zie Amo 4:11 .
Copyright information for DutSVVA